info@devlies-law.be
016/23.74.11

Extra bescherming van de consument bij betalingsachterstand

Op 23 mei 2023 werd de Wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Deze wet heeft tot doel het verbeteren van de positie van de consument bij laattijdige betaling van diens facturen.

Het nieuwe Boek XIX zal uit twee delen bestaat. Het eerste deel omvat een algemeen kader omtrent de betaling van consumentenschulden aan ondernemingen en het tweede deel voorziet een regeling over de minnelijke invordering van consumentenschulden.

In wat volgt gaan wij dieper in op de verhoogde bescherming van de consument bij laattijdige betaling.

Toepassingsgebied

De nieuwe regeling treedt in werking op 1 september 2023 voor nieuwe overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten.

Voor achterstallige schulden die voortvloeien uit een overeenkomst die is gesloten vóór 1 september 2023 en waarbij de betalingsachterstand is ontstaan na 1 september 2023, is deze nieuwe wettelijke regeling pas van toepassing vanaf 1 december 2023.

Kosteloze herinnering en wachttermijn

De eerste wijziging omvat de verplichting tot het versturen van een eerste kosteloze ingebrekestelling. Voor een tweede herinnering mag maximum 7,5 EUR, vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten, worden aangerekend.

Deze aanmaning dient door middel van een duurzame drager (mail, post) te worden overgemaakt aan de consument.

De consument heeft vervolgens veertien dagen om over te gaan tot betaling van de schuld voordat er bijkomende kosten en interesten mogen worden aangerekend. Deze termijn vangt aan op de derde werkdag na verzending van de herinnering per post. Indien de herinnering via elektronische weg werd verstuurd, zal de termijn echter aanvangen op de kalenderdag volgend op de dag van verzending.

Indien de consument bij het verstrijken van de termijn van 14 dagen (+ 3) niet overging tot betaling, kan de onderneming over gaan tot andere maatregelen of handelingen van minnelijke invordering.

De kosteloze herinnering dient minstens de volgende bepalingen te bevatten:

  1. het verschuldigde saldo en het bedrag van het schadebeding en de verwijlinteresten dat zal worden geëist bij niet-betaling binnen de termijn van veertien kalenderdagen;
  2. de naam of de benaming, en het ondernemingsnummer van de onderneming die schuldeiser is;
  3. een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan, alsook de datum van opeisbaarheid van deze schuld;
  4. de veertiendaagse termijn, waarbinnen de schuld moet terugbetaald worden vooraleer enige kost, interesten of vergoedingen mogen worden gevorderd.

De bewijslast inzake deze kosteloze herinnering komt bovendien ten laste van de onderneming. De schuldeiser moet aantonen dat de herinnering werd verstuurd, maar dient niet aan te tonen dat deze ook daadwerkelijk werd ontvangen.

Wettelijke beperking van de verwijlinteresten en de schadebedingen

De nieuwe wet voorziet eveneens een plafonnering van verwijlintresten en forfaitaire vergoedingen opgenomen in een schadebeding.

Het aanrekenen van deze intresten en forfaitaire schadevergoedingen kan echter alleen als ze uitdrukkelijk werden opgenomen in een overeenkomst of in de algemene voorwaarden.

Bijkomend kan men deze extra kosten slechts aanrekenen na het verstrijken van bovenstaande termijn. Indien de onderneming geen eerste kosteloze herinnering verstuurde, kan ze de kosten enkel invorderen na een wachttermijn van minstens veertien kalenderdagen.

Op voorgaande regeling geldt een uitzondering voor KMO’s. Indien de schuldenaar niet betaald heeft binnen de veertiendaagse termijn, kan de KMO de verwijlintresten al aanrekenen vanaf het begin van deze veertiendaagse termijn.

Elk beding in de overeenkomst tussen de onderneming en de consument dat strijdig is met deze bepaling wordt als niet geschreven gehouden.

Dit plafond bedraagt voor de verwijlintresten maximaal de interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten overeenkomstig de wet van 2 augustus 2002 betreffende de betalingsachterstand bij handelstransacties.

De maximale forfaitaire schadevergoeding wordt daarentegen afhankelijk gesteld van het bedrag van de openstaande factuur.

  • Voor verschuldigde bedragen lager dan of gelijk aan 150,00 EUR, mag de vergoeding maximaal 20,00 EUR bedragen.
  • Voor de bedragen tussen 150,01 en 500,00 EUR, bedraagt de maximale vergoeding 30,00 EUR vermeerderd met 10% van het verschuldigd bedrag binnen de schijf van 150,01 en 500,00 EUR.
  • De schijf vanaf 500,00 EUR kent een maximale vergoeding van 65,00 EUR vermeerderd met 5% van het verschuldigd bedrag op de schijf boven 500,00 EUR, met een maximale vergoeding van 2.000,00 EUR.

Wat zijn de sancties voor een strijdig beding?

Elk beding in de overeenkomst tussen de onderneming en de consument dat strijdig is met voornoemde beperkingen wordt als niet geschreven gehouden.

Het is dan ook ten sterkste aangeraden om uw algemene voorwaarden en contracten van toepassing op uw relaties naar consumenten toe grondig te analyseren en in vraag te stellen in het licht van deze nieuwe wetgeving.

 

Uiteraard staat Devlies & Partners u graag bij met de analyse en redactie van uw contracten.

Mr. Steven Verbeke