info@devlies-law.be
016/23.74.11

Handelsagenten krijgen extra laagje bescherming

Op 16 februari 2022 werd de nieuwe ‘wet tot wijziging van het Wetboek van Economisch Recht inzake de handelsagentuurovereenkomsten houdende de bescherming van handelsagenten tegen de eenzijdige verhoging of oplegging van de kosten door de principaal’, aangenomen.

Deze wet heeft tot doel de bescherming van de handelsagent tegen eenzijdige contractuele wijzigingen door de principaal verder uit te breiden.

De wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 4 maart 2022 en zal in werking treden op 14 maart 2022.

Oorspronkelijke bescherming tegen eenzijdig wijziging van de commissie

Artikel X.13 van het Wetboek van Economisch Recht (hierna ‘WER’) bepaalt dat bij het sluiten van een handelsagentuurovereenkomst de partijen vrij kunnen bepalen wat het bedrag van de commissies zal zijn en welke kosten ten laste van de agent worden gelegd.

Tot voor de wetswijziging, voorzag artikel X.13 WER enkel in een bescherming van de handelsagent tegen een eenzijdige wijziging van de commissiebedragen door de principaal. Dergelijke eenzijdige wijziging wordt door deze bepaling gekwalificeerd als een handeling die gelijkstaat met een verbreking van de handelsagentuurovereenkomst, met alle gevolgen van dien.

Deze bescherming bestond evenwel niet voor het eenzijdig opleggen of verhogen van de met de handelsagentuur verbonden kosten door de principaal.

Afgelopen jaren hebben principalen in de financiële sector nochtans vaak gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eenzijdig de kosten te verhogen. Handelsagenten stonden hier vrij machteloos tegenover. Ze waren in de regel verplicht om exclusief te werken voor de principaal en werden quasi altijd onderworpen aan een niet-concurrentiebeding in hun contract, waardoor ze de verhoging van de kosten vaak lijdzaam moesten ondergaan. Indien de handelsagent toch besliste de handelsagentuurovereenkomst op te zeggen, verloor hij niet enkel het recht op enige vergoeding, maar kon hij ook tijdens de duur van het niet-concurrentiebeding (van maximaal zes maanden) niet optreden voor een andere principaal.

Deze onbillijke situatie heeft de wetgever nu willen rechtzetten door de bescherming van de handelsagent uit te breiden.

Uitbreiding van de bescherming naar eenzijdig oplegging of verhoging van de kosten

Vanaf 14 maart 2022 zal nu ook iedere eenzijdige substantiële of structurele verhoging of oplegging van de kosten een handeling uitmaken die gelijkstaat met verbreking van de handelsagentuurovereenkomst.  Hierdoor krijgt de handelsagent in voorkomend geval eveneens recht op de wettelijke voorziene vergoedingen en zal hij niet onderworpen zijn aan het niet-concurrentiebeding.

De parlementaire werken verduidelijken dat onder het begrip ‘kosten’ onder andere wordt verstaan, kosten voor cashtransacties, kosten voor het onderhoud van geldautomaten, kosten voor IT-faciliteiten, kosten gepaard gaande met waardetransport, marketingkosten, bijdragen in bepaalde taksen (bijvoorbeeld gemeentetaksen op loketten), bijdragen in bankentaksen, kosten voor het depositogarantiefonds, kosten voor digitale prospectie en kosten voor juridische dienstverlening.

Uitzondering op de bescherming voor bepaalde sectoren

Een uitzondering op deze bescherming werd wel voorzien voor de sectoren van het verzekeringswezen, van de kredietinstellingen en van de gereglementeerde markten voor effecten.

In deze sectoren kunnen de principaal en zijn agenten in een paritair overlegorgaan een overeenkomst sluiten die gericht is op de wijziging van het bedrag van de commissies en/of van de kosten of van de berekeningswijzen ervan. De binnen het paritair overlegorgaan gesloten overeenkomst bindt alle agenten en de principaal, maar de wijzigingen die de overeenkomst meebrengt, kunnen niet leiden tot de verbreking van de handelsagentuurovereenkomst.

 

Uiteraard staat Devlies & Partners u graag bij met de analyse en redactie van uw handelsagentuurovereenkomsten.

 

Mr. Steven Verbeke & Mr. Silke Mariën